Lichamelijk Onderzoek.
Ik was al zwaar getraumatiseerd omdat de hebberige handen van mijn dronken vader meerdere malen aan mijn lichaam hadden gezeten, het lichamelijk onderzoek waarop ik niet was voorbereid, kwam daar dichtbij in de buurt: ik raakte in paniek: 1 dokter en 6 zusters stonden te loeren naar mijn tot leven gewekte piemeltje en werd mijn voorhuid heen en weer getrokken. Ik raakte versteend: fight or flee, volgens het boekje. Ik moest hierna ook nog plassen en dat lukte totaal niet terwijl andere kinderen een voor een binnen kwamen en ik daar bloot rondliep. Ik was volkomen de weg kwijt.
Het staat als een zwart gat in mijn geheugen.
De Jongensafdeling.
Dat groen was er toen niet. Ik herinner me de zomers, de stilte. De hitte soms. Ik speelde met spekstenen, bouwde forten en liet Davy Crocked sterven op het slagveld. Of ik liet kleine plastic soldaatjes tegen elkaar
vechten tot er bijna niemand over was. Ik had ooit heel vroeg in de Katholieke Panoroma foto's gezien van Nagasaki en de verwoesting gezien. Ik had foto's gezien van de Russen die met hun tanks door Boedapest trokken dwars over allerlei versperringen die de bevolking hadden opgetrokken. Ik had de foto's gezien van de watersnood in Zeeland en de ontreddering van de bevolking. Dat speelde ik na in de hete zomers.
Voor de verbouwing waren er chambrettes met gordijntjes.Als zuster Caritas met een pantoffel de groep jongens naar boven had gedreven, zochten we na het tandenpoetsen onze chambrette op. De gordijntjes moesten dicht en de zuster waakte over ons en onze kuisheid. De handen moesten te zien zijn, dus op de deken, niet eronder.
Ze liep naar mijn idee op sokken want ze kondigde haar bezoek niet aan. Zo kon het zijn dat ze plotseling het gordijn open trok om je te betrappen op zelfbevrediging. De hele sfeer was daarmee geseksualiseerd en het verbod gaf alleen maar meer opwinding. De oudste jongen had hierin de leiding en die sfeer bleef ook toen hij weg was.
We hebben als welpengroep een prijs gewonnen: bezoek aan een dierentuin.